Op 27 februari van dit jaar schreef ik het volgende stukje in mijn weblog:
Mijn vader schrijft een boek. Nu schrijft mijn vader wel vaker een boek, maar dit boek is voor ons als kinderen best een bijzonder boek. Mijn vader schrijft in dit boek over zijn ervaringen voor, gedurende en kort na de Tweede Wereldoorlog. En het is bijzonder omdat hij daar eigenlijk nooit eerder over gesproken heeft. Het boek heeft de titel: “Hoe heette ik ook alweer?”
Het zijn flarden van herinneringen. Mijn vader was te klein om zich alles te herinneren en ook om alles in de juiste volgorde te plaatsen. Een joods jongetje dat niet precies begreep wat er aan de hand was, maar wél begreep hij dat de Duitse bezetter iets tegen Joden had. En ook dat hij er een was. Verder was het leven toch ook wel heel avontuurlijk. Mijn vader moest onderduiken en liet zich in goed kinderlijk vertrouwen leiden door dappere vreemden. Van adres naar adres totdat hij uiteindelijk in Renkum terecht kwam bij de familie van Dijk, en met name bij 'tante Truus', de dochter van de familie van Dijk. Tante Truus heeft mijn vader na de oorlog geadopteerd en opgevoed. Zij was mijn omaatje, waar ik zielsveel van gehouden heb. Een vrouw met een enorm groot hart met genoeg liefde daarin voor de hele wereld. Ze zei vaak tegen mij: "ik heb zelf geen kinderen gebaard, maar mijn liefde voor eigen kinderen kan niet groter zijn dan die, die ik voor jouw vader en oom Gerrit voel".
Papa heeft de Yad Vashem onderscheiding aangevraagd voor opa en oma van Dijk en voor 'tante Truus'. Zonder hen was hij er niet meer geweest, en had ik dit stukje dus ook niet kunnen schrijven.
Ik ben hartstikke trots op mijn vader. Ook omdat hij inmiddels presentaties geeft op de middelbare school waar mijn kinderen Iris en Alexander op zitten. En op nog meer plekken vertelt hij zijn verhaal aan kinderen, waarvan een heel bijzondere plek natuurlijk is de Kees Boeke school waar hij een tijd heeft ondergedoken gezeten. En hij heeft zich verdiept in het presenteren met behulp van een powerpoint-presentatie! Een mega-prestatie voor een digi-beet als mijn vader. En hij gaat nog veel meer lezingen geven heb ik begrepen.
Ik realiseer me heel goed dat het verhaal van mijn vader er eentje is uit 28-duizend verhalen. 28-duizend joden hebben kunnen onderduiken in de tweede Wereldoorlog. Slechts 16-duizend van hen hebben de oorlog overleefd. Dat betekent dat 12-duizend van hen toch nog verraden zijn of hoe dan ook in de val gelopen zijn en vermoord. Door pure willekeur, of was het geluk, was mijn vader niet één van hen. Maar kun je hier eigenlijk wel spreken van geluk? Weggehaald bij je ouders als klein jongetje, het grootste gedeelte van je familie vermoord, je broertjes van je vervreemd…. Geluk?
Voor papa tóch geluk, denk ik, want hij kwam uiteindelijk terecht in een liefdevol nieuw gezin.
Kort geleden heb ik een ander boek gelezen: Andere Achterhuizen. Hierin staan 15 verhalen als die van mijn vader. Stuk voor stuk indrukwekkende verhalen, en zeker een aanrader om te lezen! Maar U zult begrijpen dat dit boek dat vandaag gepresenteerd wordt, voor ons, Leon, Marcel en mij, en voor de kleinkinderen, een bijzonder boek is, want het is het verhaal van ónze vader en opa.
“Hoe heette ik ook al weer”………
Achter de titel van het boek schuilt een aangrijpend verhaal. Een jongetje dat zo vaak heen en weer geschoven is en dat zo vaak van naam heeft moeten veranderen.... de laatste naam was Kareltje Broekhuizen... maar zo heette hij toch niet in het echt? Hoe heette hij ook alweer?