Vandaag was ik in Sobibor, voor de tweede keer. De eerste keer was in 2015 tijdens een groepsreis van het Auschwitz Comité. Nu ben ik hier samen met Bart.
Het is mistig en koud en het begint al te schemeren. Er is helemaal niemand, alleen wij. We staan op de Rampe, de plek waar de treinen aankwamen en de mannen, vrouwen en kinderen uit de treinen gejaagd werden.
de Rampe van Sobibor |
We luisteren naar de huiveringwekkende stilte hier aan het einde van de wereld.
We lopen de weg die de gevangenen gelopen moeten hebben. Vanaf de Rampe regelrecht naar de gaskamers en het crematorium. Het hele proces van vernietiging van een mensenleven duurde nog geen twee uur.
Op deze plek hebben in ieder geval 2 gezinnen uit de familie van mijn vader gelopen. Rozette Fierlier-Beesemer, de jongste zus van opa. Haar man Philip Fierlier en hun drie kinderen. Appie (10 jaar), Manuel (7 jaar) en Jopie (2 jaar). Ook de zus van mijn oma, Sara Waterman-Aap, haar man Salomon Waterman en hun kinderen Barend (9 jaar), Jacques (5 jaar) en Leendert (3 jaar).
We lopen de weg die de gevangenen gelopen moeten hebben. Vanaf de Rampe regelrecht naar de gaskamers en het crematorium. Het hele proces van vernietiging van een mensenleven duurde nog geen twee uur.
Op deze plek hebben in ieder geval 2 gezinnen uit de familie van mijn vader gelopen. Rozette Fierlier-Beesemer, de jongste zus van opa. Haar man Philip Fierlier en hun drie kinderen. Appie (10 jaar), Manuel (7 jaar) en Jopie (2 jaar). Ook de zus van mijn oma, Sara Waterman-Aap, haar man Salomon Waterman en hun kinderen Barend (9 jaar), Jacques (5 jaar) en Leendert (3 jaar).
Van het eerste gezin heb ik
een aantal persoonlijke kaarten die ze verstuurd hebben vanuit Westerbork. Dit
zijn de laatste tekenen van leven van hen als gezin. Dit maakt het extra
duidelijk dat het om echte mensen gaat met gewone mensendingen. Het zijn geen
getallen, het zijn ménsen.
Treffend weergegeven door de woorden die Menno ten Brink al uitsprak tijdens de reis in 2015 en die hij steeds weer blijft herhalen: Er zijn geen 6 miljoen mensen vermoord..... er is 6 miljoen keer één mens vermoord.
Dit is wat mij meteen ook zo raakt: dat ik me voor kan stellen hoe zij als gezinnetje daar liepen. Het kleintje waarschijnlijk op de arm, het jongste zoontje aan de hand. Man, vrouw, drie kindjes… op weg naar hun afschuwelijke, zinloze dood.
Treffend weergegeven door de woorden die Menno ten Brink al uitsprak tijdens de reis in 2015 en die hij steeds weer blijft herhalen: Er zijn geen 6 miljoen mensen vermoord..... er is 6 miljoen keer één mens vermoord.
kaart van Rozette vanuit Westerbork, 23 maart 1943, 18 dagen later was ze dood.. |
Dit is wat mij meteen ook zo raakt: dat ik me voor kan stellen hoe zij als gezinnetje daar liepen. Het kleintje waarschijnlijk op de arm, het jongste zoontje aan de hand. Man, vrouw, drie kindjes… op weg naar hun afschuwelijke, zinloze dood.
Hier een greep uit wat
Rozette in februari en maart 1943 schreef aan familieleden vanuit Westerbork, toen niemand nog wist wat er ging gebeuren, toen niemand nog wist dat dit de laatste levenstekens zouden zijn:
‘Lieve zuster, schoonzuster
en tante. Hopen dat je deze brief in gezondheid moogt ontvangen. Chellie zoo je weet ben ik met de
kinderen op Westerbork ik ben nog niet uit mijn kleeren geweest van
vrijdagavond af’
‘Chellie stuur ons zoo veel
mogenlijk levensmiddelen daar hebben wij behoefden aan. Stuur ook drinkkroesjes
voor mij en de kinderen en 2 diepe etensschaaltjes een pak iera en een
schuurbol’.
‘Annie manuël heeft al twee
keer in zijn broek gedaan en je weet niet hoe of ik het wasschen moet’.
Rozette Fierlier-Beesemer |
‘Op het oogenblik dat ik
jullie schrijf liggen Appie en Manuel ziek in bed. Appie heb denkelijk
blindedarm, en doet niet anders dan opgeven, en jopie vraagt steeds naar jullie
en naar Chellie’.
‘Karel en Annie wie je hier
niet tegen kom ongeloofelijk’
‘Manuel wil helemaal niets
eten. Hij ziet er verschrikkelijk uit’.
Op 9 april 1943 is dit
gezinnetje in Sobibor aangekomen en direct vermoord.
Het gezin van Sara en
Salomon Waterman is op 2 april 1943 in Sobibor aangekomen en vermoord.
We lopen de weg naar de asvelden
van Sobibor. De kilte dringt door tot in de botten. Bij de asvelden leggen we
steentjes en noemen we de namen van de gezinnen uit onze familie die op deze
plek zijn vermoord.
asvelden |
steentjes voor het gezin Fierlier en het gezin Waterman |
ook de bomen huilen.... |
Archeologisch
onderzoek heeft aangetoond dat de velden rondom de vroegere asheuvel ook bedekt
zijn met as. In het Jodendom is het verboden om over een graf te lopen. De
asheuvel en asvelden worden ook beschouwd als een graf. Men is nu bezig
met een herinrichting van het terrein. Overal waar as is gevonden liggen deze
plekken nu afgebakend met stenen. Het laat op huiveringwekkende manier zien
hoeveel mensen hier vermoord zijn.
We lopen ook nog even over
de ‘Himmelfahrtstrasse’. Over dit pad zijn tussen 1942 en 1943 tienduizenden
mensen naakt voortgedreven naar de gaskamers. Tegenwoordig zijn er links en rechts van dit pad
gedenkstenen geplaatst ter herinnering aan de slachtoffers van het kamp.
Het was goed om hier te zijn en de familie te herdenken.
Het was goed om hier te zijn en de familie te herdenken.
Rozette, Philip, Appie,
Manuel en lief klein kindje Jopie; Sara, Salomon, Barend, Jacques en Leendert… wij kennen en noemen jullie namen!